Omdat de herbergier, de broer van Nico Oudshoorn, had
besloten dat een lunch pakket pas ná het ontbijt kon worden gemaakt, konden we
pas om 9.45 uit Zennor vertrekken. In onze rugzakken 2 sandwiches met ham en 2
met kaas, bovendien, hij had een gulle bui, kregen we beiden ook nog een zakje
zoute chips mee voor onderweg. Het beloofde direct al een mooie dag te worden,
ondanks de waarschuwing van een medewandelaar dat de wind “stormy” zou worden.
De zon scheen aan een blauwe hemel en het was vrijwel
windstil. Zo zou het de hele dag blijven. Logischerwijs hebben we nu dan ook
beiden roodverbrande koppen.
Wat valt er te vertellen over schoonheid? Het was overweldigend,
de uitzichten, de rotspartijen, de watervallen, de bloemen en overal het
gekwinkeleer van vogels. Verder weg, op zee, zien we grote meeuwen
spectaculaire duiken nemen het water in. Hierna blijven ze even drijven om de
gevangen vis te verorberen. Verder zien we weinig leven op de oceaan. Er zouden
zeehonden moeten zijn, maar die blijven voor ons onzichtbaar. Ook schijnen
reuzehaaien, goedmoedige planktonetende monsters van 7 meter lang, vlak voor de
kust zwemmen, maar ook die hebben we nog niet gezien. Er blijft echter genoeg
om te genieten.
De wandeling van vandaag was zo’n 18 kilometer: in Nederland
voor ons een eitje, maar hier, laten we zeggen, een uitdaging. De
reisorganisator geeft ook op dat hij verwacht dat we er een uur of 7 over
zouden doen….dat is dus iets meer dan 2 kilometer per uur….
Het steeds opnieuw moeten dalen en dan weer stijl omhoog
klimmen, dat is niet eens zo vermoeiend. Ook de lengte van de wandeling valt
wel mee. Waar je echter doodmoe van wordt is dat je geen enkel moment in balans
bent: door de rotsen en stenen, dan weer de zompige veengrond, dreig je
constant uit balans te raken. Dát is, wat mij betreft, het meest vermoeiende.
De onevrwachte hitte maakt dat we (te) snel door onze watervoorraad heen zijn.
Gelukkig vinden we op enig moment een klein museum en bij de kassa verkopen ze:
gekoelde drankjes! De blikjes cola en de flesjes water gaan er werkelijk in één
keer in: wat een godendranken!
Het laatste stuk voert door een oud mijngebied: de streek is
bekend door haar vroegere tinmijnen. Overal wordt gewaarschuwd voor oude
schachten en om ons heen staan ruïnes van gebouwen die ooit de mijnen vormden.
Het is een wat desolate streek, al die ruïnes en andere restanten van de
mijnbouw.
Om een uur of vijf naderden we Cape Cornwall: tot in de 19e
eeuw geloofde men dat deze kaap de meest afgelegen kaap van het Engelse eiland
was, totdat men eens goed ging meten en Lands’end er met de eer vandoor ging.
Het is toch een prachtig gezicht, deze kaap. Vooral omdat hier onze volgende
B&B op ons wacht.
En een koud glas bier!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten