donderdag 22 mei 2014

Van Helford naar Falmouth




Het zal wel door de regen zijn gekomen, deze kwam met bakken tegelijk naar beneden; het gesprek kwam al snel op het noodweer van afgelopen winter. Eindeloze reeksen stormen, de zee die steeds verder het land indrong en als je je veilig waande voor de zee, kwam het regenwater vanuit de heuvels wel door je huis heen stromen. Het moet één koude en natte ellende zijn geweest.

Men sprak met enige jaloezie over ons Nederlandse waterbeheer, ondanks de ligging van ons kikkerland onder de zeespiegel en de toevoer naar de delta die ons land is van de verschillende grote, Europese rivieren, weten we de wateroverlast toch maar beperkt te houden.

Het was, aldus onze tafelgenoten, vooral een kwestie van niet vooruit willen denken en er maar van uitgaan dat alles gewoon bij het oude zou blijven.

De man verorberde ondertussen een indrukwekkend ontbijt van ham, eieren, worstjes, gebakken tomaat, toast en kaas. Wij houden ons bij een "continental": een bakje corn flakes, een kop koffie en een stukje fruit. Dat helpt ons voldoende op weg.

We vertelden dat we in Londen naar de tentoonstelling over de Vikingen gaan.

Nu begon de man de glimmen.

Hij was een Viking.

Dat wil zeggen, een DNA-test had iets dergelijks uitgewezen. Een paar duizend jaar assimilatie in het Engelse, had van onze Viking echter een goedige, breedlachende man gemaakt.

De regen hield niet op en we moesten toch naar Falmouth.

De wandeling begon met het roepen van een veerman: door het opendraaien van een bord, zodat er een geel vlak zichtbaar werd. Al snel zagen we ook deze keer een klein bootje van de andere oever onze kant opkomen.

Hij begroette ons opgewekt met een zonnebril op zijn neus. Deze was echter bedoeld om de regendruppels uit zijn ogen te houden.

Regen is op zichzelf al een weinig opwekkend element tijdens een wandeling, alles wordt nat, ondanks de regenpakken en de beloofde "ademende" stof: je zweet je een ongeluk en dat koelt weer af. De paden worden modderig, glibberig en soms vormen ze de bedding van een spontaan beekje waar je dwars doorheen moet waden. Fototoestellen beginnen te haperen, je kan nergens zitten. Enfin, genoeg om chagrijnig van te worden.

Toch, het moet gezegd, was de wandeling een plezierige. Het landschap is hier inmiddels veranderd in een vriendelijk, parkachtige omgeving met prachtige tuinen. Het is ook meer bewoond door de bevoorrechten onder ons die hier een villa met uitzicht over zee en een prachtige, subtropische tuin kunnen veroorloven.

Vlak voor Falmouth werd de lucht inktzwart en op aandringen van Anita, doken we onder het afdak van enkele strandhuisjes. Het was een gelukkkige gok: de bui die naar beneden kwam, overtrof alle buien die we al hadden gehad.

Falmouth, onze eindbestemming, bleek een grotere havenplaats, maar bijzonder charmant. Overal kleine, lokale winkeltjes en produkten, een mooie haven en een prachtig uitzicht over de baai.

That's it. Ons "south west coast path" avontuur is alweer voorbij.

We hebben genoten van het prachtige landschap, de Cornish people en hun liefde voor dit ruige stukje op de wereld. Op een enkele bui na, hebben wij vooral de zonnige, subtropische zijde gezien. Dat dezelfde oceaan meedogenloos kan zijn, ook daarvan hebben we vele voorbeelden gezien en gehoord. Het doet onze bewondering voor de mensen hier alleen maar toenemen.

woensdag 21 mei 2014

21 mei: Coverack…………..Helford




Na een genoeglijke nacht in een king-size bed en een heerlijk uitgebreid ontbijt, gaan we op pad voor de wandeling van vandaag van 21 km. In de beschrijving staat dat het een aangename tocht zal zijn, zonder veel noemenswaardige beklimmingen en/of afdalingen. 

Maar leer ons inmiddels die Engelsen kennen….wat zij “an easy strawl” noemen, is voor ons toch al gauw méér dan gemiddeld. 

Het weer zit weer enorm mee; er is voor de hele dag zon voorspeld.

Toch blijkt een deel van de paden nog behoorlijk modderig en glibberig te zijn door de gevallen regen van gisteren. Oppassen, dus! 

En niet alleen daarvoor; als we langs een steengroeve komen, staat er op een bord te lezen dat een alarm af zal gaan als men elders in de groeve de boel opblaast. We moeten vooral op het pad blijven ! Nou, dát loopt geruststellend, hoor ! Het is echter wel heel erg stil in de groeve en er is geen enkele activiteit te zien of te horen.

Omdat er zich enkele groeves aan de kust bevinden, wordt het Coast-path landinwaarts gevoerd om de groeves heen. Over velden en boerenweggetjes bereiken we alsnog wat kustplaatsjes via de nodige afdalingen en beklimmingen overigens.

Een paar huizen, een stukje strand en de bijbehorende rust bepalen de sfeer in die plaatsjes. 

Vlak voor Porthallow zien we een aankondiging voor The Fat Apple-café. Omdat het tegen 12.00 uur loopt, besluiten we daar te gaan eten. Geen slechte keuze zo blijkt, als we even later aan een glas versgeperst appelsap zitten en onze borden vol liggen met heerlijke producten. Hondje Freddy houdt ons gezelschap. 

Op weg naar Helford komen we op de oever van een kreek te staan; je kunt oversteken bij laag water…..het water is dan 30 cm. diep, je kunt tot aan de basis van de kreek lopen….dat duurt 45 min. én je kunt via een sein een bootje aan de overkant laten weten dat je graag  opgehaald en overgezet wil worden. Niet moeilijk te raden waar wij voor kiezen. 

Het sein is nog niet gegeven of vanaf de andere oever verschijnt al een motorbootje. Binnen 5 minuten zijn we over.


Wat ons rest naar Helford is een oneindig lang pad door bosjes langs de oever van een water. Het vereist geconcentreerd lopen vanwege de modderige en gladde gedeeltes. Uiteindelijk bereiken we de parkeerplaats van Helford met een tot café verbouwd kerkje. 

En omdat we iets moeten, tóch maar weer cream tea als beloning !

dinsdag 20 mei 2014

Van Lizard naar Coverack




Toen Dolly Pentreath in 1777 op 102-jarige leeftijd kwam te overlijden, verdween het Cornish als levende taal. Zij sprak waarschijnlijk geen Engels, dus haar laatste jaren zullen eenzaam zijn geweest: in je eigen huis jezelf verstaanbaar moeten maken met handen en voeten omdat je eigen kinderen je anders niet eens zullen begrijpen.

Inmiddels doet men in Cornwall verwoede pogingen om de overleden taal nieuw leven in te blazen.

De mensen zijn trots op hun streek. Er bestaat ook een voortdurende animositeit met de mensen uit Devon: die vindt men hier gewoon helemaal niks en er circuleren ook steeds grapjes, ongeveer in de stijl zoals wij de Belgenmoppen kennen.

Hoe dan ook, vanmorgen werden we geconfronteerd met een hier zeer gebruikelijk weertype: de regen kwam met bakken naar omlaag. We hesen ons dus in de regenpakken en vertrokken over een, door de regen, uiterst glibberig pad. Wat mij betreft, hadden we een bushalte opgezocht, maar Anita hield voet bij stuk: we gingen lopen.

We waren werkelijk de enigen.

Na een kleine 2 uur begon de regen af te nemen. In Cadgwith, één van de vele vissersplaatjes die we passeren, dronken we ons wat warm en probeerden we weer wat droog te worden. Dat laatste lukte nauwelijks, maar de regen leek voorbij. Nog geen uur later zou er nog een enorme bui omlaag komen, maar nu konden we op tijd schuilen onder een afdak. Hierna was het definitief gedaan met de regen.

Via Black Rock, Thorny Cliff, Kennack Sands, Spernic Cove en, de mooiste, Devils Fry Pan,
naderden we Coverack, onze bestemming voor vandaag. Inmiddels liepen we alweer enige uren
onder een stralende zon.

Coverack bleek opnieuw een charmant haventje. We naderen ook Porthmouth: in zee liggen al de
nodige tankersschepen afgemeerd.


We aten vanavond in Paris Hotel: zo genoemd omdat ooit een groot schip, Paris, op deze plek aan
de grond is gelopen. Het is niet de enige want, als we de vele afbeeldingen mogen geloven, ligt het
voor de kust vol met gezonken schepen; ook treffen we veel monumenten voor verdronken
zeelieden en hun reddingswerkers.

Dus laat ik maar ophouden met zeuren over dat buitje van vanmorgen.

maandag 19 mei 2014

Van Porthleven naar Lizard




Op 12 december 1901 gebeurde het…

In Newfoundland, Amerika, hoorde Gugliemi Marconi drie korte tikken door al het geruis doorkomen: de letter “S” van het morse-alfabet was succesvol vanuit Cornwall naar de andere kant van de oceaan doorgeseind.

Het was de eerste draadloze verbinding tussen de twee werelddelen.

Het monument wat deze historische gebeurtenis herdacht, passeerden wij vandaag. Het deed me eerlijk gezegd wat aan Batman denken, maar die was toentertijd nog een onbekende.

Niet veel later ging mijn telefoon. Omdat het nogal heiïg was, dacht ik aanvankelijk dat er ergens een misthoorn klonk. Het bleek echter mijn gsm die trilde in mijn rugzak.

Mijn zoon.

Met de vraag naar het wachtwoord van mijn computer. Een gesprek tussen twee mannen die zich onderling op enkele honderden kilometers van elkaar bevonden.

We kijken er niet meer van op.

Het begon dus met drie korte tikken: …

Een “S” bleek voldoende om de werelddelen met elkaar te verbinden.

De wandeling voerden ons vandaag langs ongekend mooie kliffen. En dat terwijl we al enkele dagen langs de meest prachtige vergezichten lopen. Een van de gorges waar we vandaag afdaalden, heette “dramatic gorge”

En dat was niet zomaar.

Spectaculair hoe de golven hier stuksloegen op de granieten kust.

Terwijl we later weer een enorme klim naar boven maakten, liepen we door een kudde koeien. Wat achteraf stond een koe over een kalfje gebogen en likte en duwde het jong. Het bleek nog maar net geboren. Het beestje keek met grote ogen om zich heen: het vergezicht over de kliffen, helemaal tot Penzance, zou haar wereldbeeld voortaan zijn. Het reageerde beduusd en deed weinig pogingen om op te staan. Haar moeder bleef liefdevol met haar grote snuit tegen het ruggetje duwen.

We hebben het niet afgewacht.

Alhoewel het een tocht van 23 kilometer was, gingen we verrassend snel. Ongeveer vanaf halverwege werden we, zeer tegen onze zin, vergezeld door enorme helicopters van de Royal Nayy. Ze cirkelden de hele middag als dikke bromvliegen om ons heen. Soms zagen we er wel vier tegelijk cirkelen. Ergens inde verte kwam opeens een dikke, zwarte rookpluim omhoog. Het zal allemaal wel onderdeel van een oefening zijn geweest.

Mijn pacifistische aard kwam weer boven: wat een geldverspillerij al die machines zo’n hele middag in de lucht.

Ergens halverwege, na opnieuw een diepe afdaling, passeerden we een onooglijk strandcafeetje. Tot ons genoegen bleken ze hier allerlei soorten heerlijke koffie en chocolademelk te schenken.


Het leven blijft vol verrassingen.

zaterdag 17 mei 2014

17 mei: hoe Anita naar Porthleven liep



Penzance……..Porthleven

Door de “twisted knee” van Erik loop ik vandaag alleen. Het belooft weer een zonnige en warme dag te worden als we om 8.45 uur uit onze B&B uit Penzance vertrekken. De eerste 6 km. is een saaie, warme wandeling langs het spoor naar Marazion. Geen beschutting; het spoor aan de ene kant, de zee aan de andere kant. We besluiten met de bus dit stuk over te slaan….het moet immers wel leuk blijven ! 

In Marazion blijft Erik achter en ga ik door. De wandeling is licht glooiend, met af en toe een klimmetje. Af en toe over m’n schouder kijkend blijf ik nog twee uur lang  Penzance zien en dat terwijl ik al menig klif achter me laat. Onderweg kom ik genoeg wandelaars tegen, allen vriendelijk groetend en een “ain’t it a nice day for a walk ?” De natuur is prachtig; veel bloeiend  fluitekruid en vingerhoedskruid, wilde knoflook en talloze bloemen in geel en roze. Het ruikt heerlijk ! Dat in combinatie met de zilte zeelucht doet me denken aan Nieuw Zeeland. 

Het zonnetje schijnt inmiddels hoog aan de hemel als ik een strand nader. Veel vertier aldaar met allemaal mensen in zwemkleding. Ietwat uit de toon val ik wel met mijn zwarte wandelbroek, zware wandelschoenen en shirt met lange mouw.  Ik schuif het strand op en kom tot de conclusie dat wandelen op kleine kiezels niet fijn is. M’n schoenen zakken weg en ik lijk nauwelijks vooruit te komen. Dat wordt een lang eind…..Aan het eind van het strand hoor ik iemand zwaar hijgend achter me aankomen. Een Engelsman komt, bijna net zo uitgedost als ik, achter me aangehold. Hij is vanaf Penzance komen hollen, de gek, en hij holt vrolijk verder naar Porthleven ! Hij waarschuwt me nog even dat er voor Porthleven een flinke klim wacht. Niet veel later zie ik hem verder op het pad rennen. Hij is snel uit zicht.

Vanuit de verte zie ik Porthleven in een inham liggen. Er zitten nog wel zo’n 3 kliffen tussen. Omdat ik vanaf een plateau kom aanlopen, kan ik zigzaggend, bijna verend, heerlijk zo’n 80 meter afdalen. Maar ja, als je dan in zo’n dalletje staat, moet je ook weer omhoog en dat kost beduidend meer moeite. Eenmaal boven is het dan weer genieten van het uitzicht en het naderende Porthleven en dan maar weer afdalen naar het volgende dalletje. Een brug van de ene naar de andere klif, zou veel tijd schelen. Jammer genoeg is nog niemand op dat lumineuze idee gekomen en zit er niets anders op dan “up and down” de kliffen te blijven klauteren. 

Porthleven wordt op die manier bereikt; het blijkt een wat groter plaatsje te zijn met in het midden een prachtig haventje. Op het moment dat ik arriveer, is het laag tij en liggen alle boten en bootjes op het droge zand. Rond de haven is veel bedrijvigheid met restaurantjes, terrassen en winkeltjes. 

Erik is vlug gevonden; tactisch op een bank aan de kopse kant van de haven. Niet te missen ! Met z’n knie gaat het gelukkig beter, z’n boek op de e-reader is bijna uit. De B&B is snel gevonden alwaar Erik, na een vermoeiende dag, lekker in slaap valt !


(en zo hoort het ook!)

17 mei: hoe ik de dag doorbreng in Porthleven



Het is lunchtijd in Porthleven. De beide bewoners, mensen en meeuwen, zijn op zoek naar eten. Overal worden de tafeltjes op de terrasjes aan de haven bezet. De mensen eten een sandwich en, dat is hier standaard, een ale erbij. 

Ik doe mee met deze gewoonte.

De meeuwen om ons heen kijken gulzig toe. Ze krijsen en cirkelen rond. Gelukkig voor hen zijn ook een paar vissers bezig met het schoonmaken van hun bootjes en, te zien aan de hoeveelheid meeuwen, levert dat voor hen nog wel een versnapering op.

De haven is drooggevallen. Op de modderige bodem liggen een zo’n 20 miniscule vissersbootjes. De meesten zijn in blauwe tinten geverfd, een enkeling is rood of geel. De gemiddelde sloep die momenteel in Nederland zo populair is, is groter dan de bootjes die hier voor me liggen. En toch gaan die kerels hiermee de oceaan op. 

Bij hoogtij natuurlijk. 

En als het niet stormt, maar toch.

Porthleven wordt in feite gevormd door haar haven. Hieromheen liggen in concentrische rijen, de huizen, opgestapeld tegen de hoge heuvels aan weerszijden. De huizen dragen originele namen als “seaview” en dergelijke. De winkeltjes rond de haven koketteren met piraten, die hier overigens nooit hebben afgemeerd: daar zorgde de navy wel voor. Aan de andere kant, als je je ogen vernauwd tot een spleetje, zou het haventje ook ergens in de Carribean kunnen liggen: de zon schijnt fel, de lucht is strak blauw, de huisjes zijn wit en op vele plekken staan palmbomen.

Er is verder niet zoveel te doen. De haven, de winkeltjes, de terrasjes en het uitzicht over de oceaan. Het is genoeg voor de mensen die hier komen. Ze keuvelen, ze schuivelen over de kade, ze kijken weemoedig de diepte van de oceaan in. Vervolgens drinken ze een ale.


Het is half twee, het duurt zeker nog 3 uur voordat Anita aan de andere kant van de haven de heuvel zal komen aflopen.

16 mei: van Porthcurno naar Penzance




Om Gondor in te komen, worden Frodo en Sam naar een trap gebracht die onwaarschijnlijk steil de hoogte in gaat. Na vandaag begrijp ik  waar Tolkien dit idee vandaan heeft: hij moet het South West Coast path hebben gelopen. We hebben vandaag meerdere van dergelijke trappen beklommen.

En daar wordt je moe van.

Erg moe.

Maar dan is er vervolgens het uitzicht langs de coves, de kliffen en de enorme oceaan.

En dan geniet je.

De tocht doet toch wel al snel denken aan de reis die de ringdrager moest maken. Zo daalden we op een gegeven ogenblik af en kwamen door een schaduwrijk eikenbos. Dat was overigens voor het eerst dat we door een bos heen werden gevoerd.

Behalve schaduw, hoorden we overal het ruisen van bergbeken die naar de zee stroomden en tot onze verbazing groeiden overal prachtige, witte lelies. Het was alsof we het elfenrijk binnenliepen: een sprookjesachtige ervaring.

Even later kwamen we aan een strand. Deze was volledig bedekt met vrijwel manshoge stenen. We begrepen dat de stormen van afgelopen winter, het pad hier volledig hadden weggeslagen. Een vriendelijke man wees ons waar we het pad weer zouden vinden. Dat werd dus een ingewikkelde balansoefening, springend van steen naar steen.

Weer een ander moment stonden we hoog boven een piepklein vissershaventje. Om de klif heen kwam een vissersbootje, niet groter dan een roeiboot, aanvaren. De visser koerste regelrecht op een betonnen schuine opgang af en liet de boot hierop vastlopen. Vervolgens liet hij de boot door een kabel verder omhoog trekken.

En zo maken we het ene na het andere schouwspel mee.

In weer een ander haventje, vonden we een caféetje. Hier hebben we de Cornish Pastrie uitgeprobeerd. Feitelijk een soort hachee in bladerdeeg. Hij was heerlijk.


In Mousehole, uitgesproken als mauzel, een bijzonder schilderachtig vissershaventje, besloten we dat we genoeg schoonheid hadden gezien voor vandaag. We  hebben de bus naar Penzance genomen.

donderdag 15 mei 2014

15 mei: van Cape Cornwall naar Porthcurno




Het zou een mooie vraag voor een quiz zijn: waarom is Porthcurno wereldberoemd? Er was een tijd, vér voor internet, dat dit onooglijke plaatsje het verbindingscentrum voor het Britse rijk over de hele wereld was?

Nou? Iemand?

Bij dit plaatsje kwamen alle telegraafkabels de oceaan uit en van hieruit was men dus in staat om met alle delen van het Britse wereldrijk te communiceren.

Dat is lang geleden, natuurlijk. Het zenuwcentrum van deze communicatie, is nu een museum. Het plaatsje zelf draait inmiddels vrijwel uitsluitend op haar inkomsten uit het toerisme: hotels, restaurantjes, B&B, ieder huis doet wel iets in deze orde in de toeristenindustrie.

We begonnen echter in Cape Cornwall. Omdat inmiddels alweer ruim honderd jaar bekend is dat deze kaap niet de meest westelijke van Engeland is, is het nu een suffig paar huizen bij elkaar. De kaap zelf is echter bijzonder imposant. We lopen van hieruit naar haar grote concurrent: Lands'end.

The winner takes it all.

Het is een waar spektakel van kermisachtige attracties en wat verdwaasd rondlopende toeristen. Iedereen fotografeert de kaap en draait vervolgens om naar het vermaak. Een enkeling waagt zich aan een wandeling. Wij lopen in ieder geval, nadat we het gedoe waren gepasseerd, alweer snel alleen in het eindeloze landschap van deze kust.

Of je moet die idioot meetellen die, alleen gekleed in een sportbroekje waarop een levensgrote Britse vlag, hardhollend en heel erg zwetend ons achterna kwam hollen. Puffend passeerde hij ons: blijkbaar wilde deze, toch al oudere man, in zijn eentje de naam van het Britse rijk hooghouden.

Ik betwijfel of hem dat op deze manier gaat lukken.

Ongeveer op hetzelfde punt, besloot mijn rechterknie dat het genoeg was geweest. Iedere stap werd een marteling. Gelukkig had Anita paracetamol bij zich, zodat de pijn beheersbaar werd. Het lopen werd er echter niet plezieriger op. Vanavond maar even raad aan Petra vragen want ik zou het doodzonde vinden als ik de wandeling moest opgeven. Voorlopig heb ik de resterende 9 kilometer wel af kunnen maken.

Het is al gezegd: Porthcurno is een verstild plaatsje, in afwachting van de jaarlijkse stroom toeristen. De vogels fluiten, in de verte hoor je het ruizen van de zee en wij kruipen vanavond vroeg in ons warme bed.

woensdag 14 mei 2014

14 mei: van Zennor naar Cornwall Cape.




Omdat de herbergier, de broer van Nico Oudshoorn, had besloten dat een lunch pakket pas ná het ontbijt kon worden gemaakt, konden we pas om 9.45 uit Zennor vertrekken. In onze rugzakken 2 sandwiches met ham en 2 met kaas, bovendien, hij had een gulle bui, kregen we beiden ook nog een zakje zoute chips mee voor onderweg. Het beloofde direct al een mooie dag te worden, ondanks de waarschuwing van een medewandelaar dat de wind “stormy” zou worden.

De zon scheen aan een blauwe hemel en het was vrijwel windstil. Zo zou het de hele dag blijven. Logischerwijs hebben we nu dan ook beiden roodverbrande koppen.

Wat valt er te vertellen over schoonheid? Het was overweldigend, de uitzichten, de rotspartijen, de watervallen, de bloemen en overal het gekwinkeleer van vogels. Verder weg, op zee, zien we grote meeuwen spectaculaire duiken nemen het water in. Hierna blijven ze even drijven om de gevangen vis te verorberen. Verder zien we weinig leven op de oceaan. Er zouden zeehonden moeten zijn, maar die blijven voor ons onzichtbaar. Ook schijnen reuzehaaien, goedmoedige planktonetende monsters van 7 meter lang, vlak voor de kust zwemmen, maar ook die hebben we nog niet gezien. Er blijft echter genoeg om te genieten.

De wandeling van vandaag was zo’n 18 kilometer: in Nederland voor ons een eitje, maar hier, laten we zeggen, een uitdaging. De reisorganisator geeft ook op dat hij verwacht dat we er een uur of 7 over zouden doen….dat is dus iets meer dan 2 kilometer per uur….

Het steeds opnieuw moeten dalen en dan weer stijl omhoog klimmen, dat is niet eens zo vermoeiend. Ook de lengte van de wandeling valt wel mee. Waar je echter doodmoe van wordt is dat je geen enkel moment in balans bent: door de rotsen en stenen, dan weer de zompige veengrond, dreig je constant uit balans te raken. Dát is, wat mij betreft, het meest vermoeiende. De onevrwachte hitte maakt dat we (te) snel door onze watervoorraad heen zijn. Gelukkig vinden we op enig moment een klein museum en bij de kassa verkopen ze: gekoelde drankjes! De blikjes cola en de flesjes water gaan er werkelijk in één keer in: wat een godendranken!

Het laatste stuk voert door een oud mijngebied: de streek is bekend door haar vroegere tinmijnen. Overal wordt gewaarschuwd voor oude schachten en om ons heen staan ruïnes van gebouwen die ooit de mijnen vormden. Het is een wat desolate streek, al die ruïnes en andere restanten van de mijnbouw.

Om een uur of vijf naderden we Cape Cornwall: tot in de 19e eeuw geloofde men dat deze kaap de meest afgelegen kaap van het Engelse eiland was, totdat men eens goed ging meten en Lands’end er met de eer vandoor ging. Het is toch een prachtig gezicht, deze kaap. Vooral omdat hier onze volgende B&B op ons wacht.


En een koud glas bier!

dinsdag 13 mei 2014

Over de macht van Sue in Zennor en een zingende zeemeermin...




"We willen graag een maaltijd gebruiken."

Uiteraard in ons beste Engels.

Het meisje keek op haar klokje en weer naar ons.

"Dat kan pas vanaf 6 uur..."

Het was kwart voor zes. We schikten ons en bestelden vast drinken. We bevonden ons in een echte Engelse pub, dus dat was geen probleem.

Stipt 6 uur nam het meisje onze bestelling in ontvangst en we vroegen of we ook voor de volgende dag een lunchpakket konden bestellen. Ze keek moeilijk. We haasten ons te vermelden dat we door Sue, onze gastvrouw in de B&B hierover waren getipt. Er gleed een zachte glimlach over haar gezicht. Sue? Dan was het okay....we zouden bij het afrekenen onze lunch bestellen.

Het moet gezegd, ondanks de wat primitieve entourage, het eten was in één woord geweldig. De pint donker "mermaid" bier hielp ongetwijfeld mee, maar het eten was gewoon goed en lekker.

Bij het afrekenen stond ik tegenover de eigenaar van de pub: het moet een broer van Nico Oudshoorn zijn geweest, maar deze hield zich beperkt tot het opsommen van de rekening. Ik voegde nog snel toe dat ik ook nog een lunch wilde bestellen en hier fronste hij zijn gezicht. Hij keek op en maakte zich op voor een slechte boodschap, maar het meisje schoof snel naast hem en fluisterde hem iets in het oor. Hij begon te glimlachen en nam ook de bestelling voor de lunch op.

Ik begon me af te vragen wat het verhaal achter de lunch en de naam van Sue was, maar durfde er niet naar te vragen. Wie weet werd de bestelling nog geannuleerd.

De baas maakte me duidelijk dat hij éérst het ontbijt moest afhandelen en dan pas toekwam aan de lunchpakketten: half tien, niet eerder mocht ik mij melden. Ik vond het prima.

We liepen het dorp nog even in. Het bestond uit een 3-tal huizen rond een klein kerkje. We liepen het kerkhof op en genoten van de verweerde stenen. In het kerkje, hadden we ergens gelezen, zou de afbeelding van een zeemeermin zijn. De deur bleek open en we gingen op zoek. Inderdaad, op een oude stoel vonden we de beeltnis van de zeemeermin.

De zeemeermin hoort bij een lokale legende: ergens in een grot, hier aan de kust, zou een zeemeermin wonen. Soms hoor je haar zingen. Het schijnt te helpen dat je eerst een bezoek aan één van de twee pubs hebt afgelegd. Wij hebben haar niet gehoord.

Je hoort overigens toch al weinig: de zee en de wind. Er is geen mobiel netwerk, dus nergens toeristen die spreken in hun smartphone.

We naderden de B&B, deze lag een kwartier klimmen op een heuvel buiten het dorp. Bij de deur begon mijn telefoon te piepen en andere geluiden te produceren: de wifi in het huis werkte....

Dinsdag 13 mei 2014 St. Ives naar Zennor.



Er zijn van die dagen dat ik me een bevoorrecht mens voel.

Vandaag was zo’n dag: de zon scheen, er kwam een heerlijk frisse wind van zee en overal om ons heen bloeiden bloemen. Wij hadden geen andere opgave dan te lopen van St. Ives naar Zennor. Het was het eerste traject dat wij liepen van het South West Coast path. Een Engels lange afstand pad van zo’n 1000 km lang maar waarvan wij een kleine 180 kilometer zullen lopen de komende twee weken.

De wandeling wordt enerzijds aangekondigd als het kortste traject (een kleine 10 kilometer), maar anderzijds ook als een “rollercoaster”. Beiden zijn waar. De afstand tussen St. Ives en Zennor is kort, maar het tussenliggende deel voert langs spectaculaire kliffen waar je soms bovenop en soms weer onderdoor loopt. Het eindeloze klimmen en weer afdalen doet de vergelijking met een rollercoaster eer aan. Bedenk ook dat Engelsen lang niet zo georganiseerd zijn als wij Nederlanders, dus als je ongeveer een richting uit kan lopen, heb je al een pad. Soms moet je over enorme rotsblokken klauteren, soms dwaal je door het gras wat vooruit, maar gelukkig kent dit pad één ijzeren regel: wij moeten de zee aan onze rechterkant houden en dan komt alles uiteindelijk gewoon goed.

Tenminste, als je het pad in onze richting loopt.

St. Ives was vandaag nog een slaperig havenplaatsje. De enorme hoeveelheid souvenirswinkels en galleries doen vermoeden dat het in de zomer een soort “Valkenburg” is, maar daar was nu nog weinig van te merken. In de haven waren de vissersbootjes door het lage tijd, drooggevallen en overal krijsten meeuwen op zoek naar eten. Zennor ligt wat van de kust af. Het is een boerendorpje met een kerk, een begraafplaats hier om heen, drie of vier huizen, twee pubs en twee restaurants.
De B&B in Zennor bleek nog een flink eind bovenop de heuvel te liggen. We werden echter bijzonder hartelijk welkom geheten door Sue en na nog geen 10 minuten draaiden we de hete douche aan. Van buiten klonken vogels, door ons raam kijken we over de landerijen naar zee. Nog even en ze zal als een rode, vurige bal achter de horizon zakken...


We zijn bevoorrechte mensen.

maandag 12 mei 2014

De reis



12 mei.

Vandaag was onze reisdag. We vertrokken om 8.00 uur uit Gouda en waren daardoor (natuurlijk) veel te vroeg in Rotterdam. De trein naar Brussel had ook nog eens vertraging, dus het wachten duurde lang. In Brussel verliep alles weer op rolletjes: je loopt vanaf Brussel Zuid in één keer door naar het platform van Eurostar: de TGV die ons naar Londen ging brengen. Het blijft onvoorstelbaar: in 3 uur zit je vervolgens in hartje Londen. Het moet ook niet langer duren: de stoelen zijn niet berekend op lange Nederlanders, dus toen we Londen binnen reden, wist ik zo langzamerhand niet meer hoe ik moest zitten.
Van Londen Pancreas naar Paddington station, hebben we een taxi genomen. Zo'n echte :). Dat was maar goed ook: de twee stations liggen wel een stukje van elkaar verwijderd.
Van een Engelse trein weet je overigens alleen wanneer deze vertrekt, niet van welk perron. Daarvoor zit je, met alle medereizigers, onder de vertrekborden te wachten totdat het juiste perron wordt weergegeven en vervolgens zet een mensenmassa zich massaal in beweging naar de juiste trein. We vonden gelukkig een uitstekend plekje en hier nestelden we ons voor de rit van ruim 5 uur.
Toen we om 20.40 in Penzance aankwamen, hadden we het treinen dan ook wel gehad, hoe prachtig de rit ook was geweest. Matt, onze reisorganisator, stond al voor het station te wachten. Een vriendelijke man die ons naar St. Ives bracht. Onderwijl vertelde hij dat we vooral een keer pastry moeten eten en clotted cream moesten eten, die zou in Cornwall de allerbeste zijn. Gaan we dus doen.
De kamer in de B&B is klein, maar wat doet dat ertoe: we gaan direct slapen en morgen begint de wandeling.