Het is lunchtijd in Porthleven. De beide bewoners, mensen en
meeuwen, zijn op zoek naar eten. Overal worden de tafeltjes op de terrasjes aan
de haven bezet. De mensen eten een sandwich en, dat is hier standaard, een ale
erbij.
Ik doe mee met deze gewoonte.
De meeuwen om ons heen kijken gulzig toe. Ze krijsen en
cirkelen rond. Gelukkig voor hen zijn ook een paar vissers bezig met het
schoonmaken van hun bootjes en, te zien aan de hoeveelheid meeuwen, levert dat voor
hen nog wel een versnapering op.
De haven is drooggevallen. Op de modderige bodem liggen een
zo’n 20 miniscule vissersbootjes. De meesten zijn in blauwe tinten geverfd, een
enkeling is rood of geel. De gemiddelde sloep die momenteel in Nederland zo
populair is, is groter dan de bootjes die hier voor me liggen. En toch gaan die
kerels hiermee de oceaan op.
Bij hoogtij natuurlijk.
En als het niet stormt,
maar toch.
Porthleven wordt in feite gevormd door haar haven.
Hieromheen liggen in concentrische rijen, de huizen, opgestapeld tegen de hoge
heuvels aan weerszijden. De huizen dragen originele namen als “seaview” en
dergelijke. De winkeltjes rond de haven koketteren met piraten, die hier
overigens nooit hebben afgemeerd: daar zorgde de navy wel voor. Aan de andere
kant, als je je ogen vernauwd tot een spleetje, zou het haventje ook ergens in
de Carribean kunnen liggen: de zon schijnt fel, de lucht is strak blauw, de
huisjes zijn wit en op vele plekken staan palmbomen.
Er is verder niet zoveel te doen. De haven, de winkeltjes,
de terrasjes en het uitzicht over de oceaan. Het is genoeg voor de mensen die
hier komen. Ze keuvelen, ze schuivelen over de kade, ze kijken weemoedig de
diepte van de oceaan in. Vervolgens drinken ze een ale.
Het is half twee, het duurt zeker nog 3 uur voordat Anita
aan de andere kant van de haven de heuvel zal komen aflopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten